You are here

Back to top

De Nacht van Herodes

In 1943 bouwen de Duitse bezetters in Vught een doorgangskamp voor joden. Tot de sluiting van het kamp, in september 1944, zullen hier 12.000 mensen korte of langere tijd gevangen zitten. Onder hen veel zieken, ouderen en kinderen die meestal kort na aankomst naar Westerbork worden doorgestuurd en vandaar naar Polen.

Traumatisch dieptepunt in het bestaan van dit kamp vormen de zogenaamde kindertransporten van 6 en 7 juni 1943. 1269 Kinderen worden dan vanuit het concentratiekamp Vught via Westerbork naar Oost Polen gedeporteerd, de meeste met hun moeder, sommigen met hun vader.

Na drie dagen en nachten, opgesloten in afgeladen, stinkende wagons zonder sanitaire voorzieningen, komen zij uitgeput in Sobibor aan. De kinderen hebben honger en dorst: zij huilen, zijn bang. In plaats van eten en drinken, de gelegenheid te krijgen om zich te wassen en te ontspannen, worden zij met hun begeleiders onmiddellijk na aankomst naar de gaskamer geleid. Sobibor blijkt een vernietigingskamp te zijn.

Ter herdenking van deze gruwelijke kindermoord schreef Ton Cales op verzoek van Nationaal Monument Kamp Vught ‘De Nacht van Herodes’, waarin hij zich de laatste reis van deze kinderen probeert voor te stellen.

Dit stuk in uitgevoerd in Kamp Vught en op de 5 mei herdenkingen van Culemborg en Bodengraven.